... werd/wordt onderhouden door Pascal Kersic en Danielle Pijpers.
Lees verderwoensdag 26 november 2008
vrijdag 1 augustus 2008
Commercial tunes - deel 4
Tonight...doet Barcadi het met Vanity 6. Toch?
De commercial draait al een tijdje. De zwoele nachtclub vol dansende mensen. De barman met de beminnelijke lach. En het bijna hypnotiserende ritme.
De Mojito song van Bacardi wordt het genoemd, maar de muziek doet wel heel erg denken aan een zo opzwepend deuntje uit 1982.
In dat jaar kwam Vanity 6 op nummer 1 in de VS met hun Nasty Girl. "Tonight, don't you want to come with me. Do you think I'm a nasty girl?", zongen de drie Prince-protegees en zorgden daarmee voor een hete dancehit. De band The Time verzorgde de muzikale ondersteuning.
Helaas is het nummer vrijwel niet terug te vinden op het internet. Wij vonden het sowieso niet op youtube.com. Prince zorgt er namelijk hoogstpersoonlijk voor dat zijn audio en video geen plek krijgen in de digitale wereld. Dit stricte internetbeleid resulteerde al in een juridische strijd met zijn fansites (waaronder het in Nederland opgerichte Housequake.com).
Gelukkig kun je toch nog ergens Nasty Girl beluisteren en vergelijken met de Mojito song van Bacardi.
Kijk even de clip af en dan met name het moment waarop de voice over zegt: "Tonight...do the Mojito". Net daarvoor en daarna hoor je ook de melodie terug.
In 2004 had Inaya Day (haar vocalen hoor je ook op Horny van Mousse T) met de Vanity 6 song overigens nog een fikse hit in Australië en Groot-Brittannië. Helaas is in haar versie de typerende groove vervangen door een standaard discohousebeat.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Danielle op 21:11 0 reacties
Labels: Bacardi, cover, Inaya Day, Mojito, Nasty Girl, Vanity 6
woensdag 5 maart 2008
You're a slave to money, then you die
Op 13 februari j.l. maakte Jan Smeets de programmering voor Pinkpop 2008 bekend. Grote verrassing: The Verve, de britpop band die in 1997 wereldwijd furore maakte met het veelgeprezen album Urban Hymns .
Met het uitbrengen van dit album was The Verve eind jaren negentig even één van de grootste bands ter wereld, maar tegelijkertijd ook betrokken bij één van de meest dramatische plagiaatkwesties allertijden.
Andrew Oldham
Producer, manager en schrijver Andrew Oldham, werd begin jaren zestig manager van het beginnende bandje The Rolling Stones. Oldham bracht de carrière van The Stones zowel financieel als publiekelijk in een stroomversnelling. Hij leerde ze onder andere hun eigen nummers te schrijven en bedacht het bad-boy image als tegenpool van The Beatles.
Naast zijn werk voor The Rolling Stones ontwikkelde Oldham ook zijn eigen muzikale kwaliteiten. Zo coverder hij met Andrew Oldham Orchestra nummers van The Stones en de legendarische producer Phil Spector.
Zijn succes groeide explosief met de carrière van The Stones. Geïnspireerd door de flamboyante stijl van producer Phil Spector gedroeg hij zich steeds meer buitensporig met veel make-up, zonnebrillen en vooral heel veel drugsgebruik.
Dat drugsgebruik leidde uiteindelijk tot de breuk met The Rolling Stones. Oldham zorgde ervoor dat de teruggetrokken Mick Jagger zich meer op de voorgrond opstelde ten koste van bandlid Brian Jones. Jagger werd zo het boegbeeld. Maar eenmaal aan de top had hij genoeg van het drugsggebruik van Oldham en zijn wispelturige gedrag. Oldham verliet The Stones in 1965 en Allen Klein maakte handig van de situatie gebruik en werd de volgende manager.
Allen Klein
Platenbaas en zakenman Allen Klein was in de jaren zestig een beruchte manager van artiesten zoals Bobby Darin en Sam Cooke en gevreesd om zijn slinkse manier van het verwerven van muziekrechten. Het was Klein die de muziekwereld veranderde door als eerste manager zich te bemoeien met de onderhandelingen tussen de artiest en de platenmaatschappij. Een rol die hij in 1963 als manager van Sam Cooke bedacht.
Mick Jagger was zodanig onder de indruk van de kwaliteiten van Oldham dat hij hem introduceerde aan Paul McCartney. Jaren later werd Klein de manager van The Beatles.
Zijn carrière bij The Rolling Stones duurde niet lang. Eind jaren zestig begon Jagger toch te twijfelen aan de oprechtheid van Klein. Jagger en Richards regelden in de tussentijd steeds meer hun eigen zaken en gingen produceren onder de naam The Glimmer Twins. Klein was niet meer nodig waarop de eigenzinnige manager een rechtszaak aanspande. Om zo snel mogelijk van hem af te zijn, gaven the Stones hem de rechten van alle nummers voor 1971. Klein accepteerde het aanbod en belegde de rechten in zijn bedrijf ABKCO .
Dankzij Klein's sluwe zakeninstict bezit ABCKO tegenwoordig een grote hoeveelheid rechten van artiesten zoals Sam Cooke, The Rolling Stones, The Animals, Herman's Hermits, Marianne Faithfull, The Kinks, Chubby Checker The Righteous Brothers en The Ronettes. ABCKO staat erom bekend een agressief beleid te voeren rondom het beheer van zijn rechten. Iets waar The Verve ook snel achter kwam.
The Verve
The Verve (originele naam Verve) werd in 1989 opgericht door Richard Ashcroft, Nick McCabe, Simon Jones en Peter Salisbury. Bassist Simon Tong sloot zich in een later stadium aan. Met hun psychedelische muziek kreeg de band al snel naam en in 1992 verscheen het eerste album 'Verve EP'. Op 29 september 1997 werd het succesvolle album Urban Hymns uitgebracht.
De eerste single van dat album was Bittersweet Symphony waarmee ze hun hoogste notering in de Amerikaanse hitparade behaalden. Het nummer, geschreven door Richard Ashcroft, bevat een sample van The Last Time, van een opname van het Andrew Oldham Orchestra dat de gelijknamige single van The Rolling Stones uit 1965 coverde.
Oorspronkelijk had The Verve toestemming gekregen om een klein gedeelte van de sample te gebruiken. Toen het nummer wereldwijd een succes werd, protesteerde Allen Klein toch. Klein was van mening dat The Verve een te lange sample gebruikte. Oordeel zelf in onderstaande video.
The Verve verloor de rechtszaak en was in de veronderstelling dat ze de helft van de royalties moesten afgedragen. Dat liep anders. Aangezien de single en het album al in de winkels lagen en massaal verkocht werden, zag Klein zijn kans en eiste of 100% van de royalties van Bittersweet Symphony of alle cd's uit de handel. The Verve koos voor het eerste en moest alle rechten van het nummer afstaan. Sindsdien zijn Keith Richards en Mick Jagger de componist van Bittersweet Symphony.
The Verve hield financieel helemaal niets aan het nummer over. Maar daarmee was de ellende nog niet voorbij.
Grammy Awards
In 1998 werd Bittersweet Symphony genomineerd voor een Grammy Award in de categorie beste nummer van het jaar. Aangezien ze de rechtszaak hadden verloren werd niet The Verve genomineerd maar het duo Keith Richards en Mick Jagger.
Andrew Oldham
Andrew Oldham zat in de tussentijd ook niet stil en zag hoe Allen Klein geld verdiende aan The Verve. Aangezien Bittersweet Symphony een sample gebruikte van zijn Andrew Oldham Orchestra, spande ook hij een rechtszaak aan en The Verve verloor wederom...
Reclame, Reclame
In de tijd dat Bittersweet Symphony een hit werd, wilde sportgigant Nike het nummer voor een reclame campagne gebruiken. Ashcroft, wars van reclame, weigerde het aanbod. Maar toen eenmaal de rechten van eigenaar wisselde probeerde Nike het weer. Klein zag de inhoud van zijn bankrekening stijgen en stemde toe. Zodoende begeleidde het nummer de “I can” Nike commercial, tot grote frustratie van The Verve. Niet alleen hadden ze geen zeggenschap meer over hun eigen nummer maar verdienden ze er wederom helemaal niets aan.
Ook automerk Vauxhall toonde interesse en Klein was wederom hulpvaardig om het nummer te verkopen met een tweede reclamecampagne tot gevolg. Dit leidde er toe dat Ashcroft op het podium aan zijn publiek verkondigde vooral geen Vauxhall te kopen omdat het k.t auto's waren.
Oorsprong
Het meest trieste aan dit verhaal is echter dat Jagger en Richards ook niet de oorspronkelijke bedenkers van The Last Time zijn. Hun versie is geïnspireerd op de gospel This may be the last time van The Staples Singers uit 1954. Een duet van vader Pops Staples en dochter Mavis. The Staples Singers hebben hiervoor nooit royalties ontvangen en daar is een reden voor. De oorspronkelijke versie van dit lied is een zogenaamde 'traditional' wat betekent dat niemand de rechten erover heeft. Het staat buiten kijf dat de Stones zich hebben laten inspireren door de versie van The Staples Singers, maar geen rechten is geen geld.
In 1998 besloot The Verve mede door het vele drugsgebruik, ruzies en de plagiaatkwestie uit elkaar te gaan. Negen jaar later, op 26 juni 2007, werd bekend gemaakt dat ze weer bij elkaar kwamen. Er volgde een korte Engelse tour die binnen 20 minuten uitverkocht was. Eind 2008 verschijnt de nieuwe cd en op zaterdag 31 mei staan ze op Pinkpop.
Bron: Wikipedia, Songfacts.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 22:53 0 reacties
Labels: Allen Klein, Andrew Oldham, Bittersweet symphony, plagiaat, The Rolling Stones, The Verve
woensdag 13 februari 2008
Commercial tunes - deel 3
Sun & The Ventures
Zo op het eerste gezicht een leuke naam voor een band. Voor de helft waar. Sun is het product en The Ventures de band. Op zoek naar de muziek bij de reclame van Sun kwam ik deze band vaak tegen.
Het begon allemaal met de welbekende 'Sun' man in witte jas die de bloemen in het toilet stalt om de vaas vrij te maken voor de vaatwasser. Dit alles onder begeleiding van een erg bekend deuntje. Maar welk?
11 minuten
Natuurlijk! De theme song van een van de langstlopende politie series ooit: Hawaii Five-O. Deze Amerikaanse serie werd van 1968 tot 1980 uitgezonden en het openingsnummer werd geschreven door Morton Stevens (1929-1991). Saillant detail daarbij is dat Stevens slechts 11 minuten nodig had om dit nummer te schrijven. Althans zo gaat het verhaal.
Malachi Crunch, wie?
In 1969, een jaar na de succesvolle start van Hawaii Five-O, bewerken The Ventures de originele versie met het volgende resultaat:
Het nummer wat je in de reclame hoort, is een herbewerking van de versie van The Ventures. Hoewel... Er zijn bronnen op internet die beweren dat het afkomstig is van Malachi Crunch, maar vreemd genoeg is deze band of artiest niet te traceren en de consumentenservice van Sun weigert antwoord te geven op mijn vraag van wie de gebruikte versie is.
Doorbraak
The Ventures, een instrumentale band (ontstaan uit de rock band Impacts), werd in 1955 in Seattle opgericht door de gitaristen Bob Bogle en Don Wilson. In 1960 braken ze door met Walk don't run. The Ventures maakten een pop-versie van een jazzy nummer van Chet Atkins uit 1957 die op zijn beurt het origineel van Johnny Smith uit 1954 coverde. De versie van The Ventures werd langzaamaan bekend toen een bevriende DJ de muziek steevast gebruikte als intro voor het lokale nieuwsbericht. Het leverde een tweede plaats in de Amerikaanse hitparade en een platencontract op.
Thema's
In de jaren zestig stonden welgeteld 14 instrumentale singles van The Ventures in de Billboard Top-100 en brachten zij meer dan 250 verschillende albums uit. Het grootste succes behaalden ze met de thema gerelateerde albums. Zo bevatte het album The Colorful Ventures nummers gebaseerd op kleuren zoals Yellow bird en Blue Moon. Het album The Ventures Play Telstar and the Lonely Bull had populaire instrumentale covers en Play Guitar With The Ventures was een cursus guitaar spelen voor would-be rocksterren. Door de jaren heen inspireerden The Ventures verschillende gitaarbands waaronder de bekendste surfband uit de geschiedenis: the Beach Boys.
Muziektrends
In 1964 brachten The Ventures een nieuwe versie van Walk don't run uit gebaseerd op de toenertijd populaire surf-muziek waarmee ze voor de tweede keer een grote hit behaalden. Dat smaakte naar meer en zo verschenen er in 1968, 1977, 1986 en 2000 wederom nieuwe versies waarbij slim werd ingespeeld op de muziektrends van toen. In 1977 was het bijvoorbeeld disco en in 1986 werd het Heavy Metal.
Sun
Nog even terug naar de Sun reclame. Het bleef niet bij Hawaii Five-O. Voor een andere reclame voor Sun tablets gebruikten ze Walk don't run, het nummer waarmee het voor The Ventures allemaal begon.
Tegenwoordig zijn The Ventures nog steeds actief, alhoewel de bezetting enigzins veranderd is. Dat ze een belangrijke bijdrage aan de muziek hebben geleverd blijkt wel uit het feit dat ze op 10 maart 2008 worden bijgezet in de Rock and Roll Hall of Fame.
Bron: Wikipedia, SecondHandsSongs.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 23:32 2 reacties
Labels: Hawaii Five-O, Reclame, Sun, The Ventures
woensdag 30 januari 2008
Don’t judge a song by its cover (deel 5)
Op 11 februari aanstaande beleeft de documentaire van Hans Heijnen over de Nederlandse volkszanger Johnny Hoes haar première in het Amsterdamse Paradiso. Dat is krap een week nadat het Zuiden van het land ontwaakt is uit haar carnavalsroes. Overeenkomst tussen carnaval en de Zuid-Hollandse Hoes? Och, was ik maar...
Boermans
Oftewel, Och waas ik maar beej mooder thoès gebleve. Juist, een liedje uit Limburg, geschreven door Venlonaar Frans Boermans. In 1961 bracht Hoes zijn versie uit waarmee het lied één van de best verkochte Nederlandstalige singles aller tijden werd. De gemiddelde Nederlander denkt bij het overbekende lied dan ook eerder aan Hoes dan aan Boermans.
Gevoelig
Maar zeker in Limburg is Boermans niet weg te denken uit haar muziektraditie, met name die van thuisstad Venlo. Van Boermans' hand verschenen meer nummers die iedere Limburger letterlijk meezingt. En niet alleen met carnaval. Want hoewel de carnaval alle Limburgse liedjesschrijvers aanzet tot noest schrijf- en componeerwerk, met het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer als hoogtepunt, wordt deze muziek ook op andere tijden bezongen en bespeeld. Carnavalskrakers zijn de Limburgse liedjes natuurlijk, maar daarnaast ook vaak gevoelige en geliefde muziek waarop niet alleen maar gehost wordt. Zo is de ballad Veur altièd eine Venlonaer (1995), mede geschreven door pianist Glenn Corneille, één van de mooiste en meest geliefde nummers uit de Limburgse muziekgeschiedenis (helaas, we hebben geen geluidsfragment van dit nummer gevonden).
Dialect
De Limburgers zullen ongetwijfeld Och, was ik maar in het dialect blijven zingen. Buiten dat is het de verdienste van Hoes dat hij dit nummer in Nederland wereldberoemd heeft gemaakt.
Ga terug naar de Homepage
woensdag 23 januari 2008
Slavenkoor
Op 2 februari breekt het carnavalseizoen weer aan. Wie wel eens in Limburg carnaval heeft gevierd (of heeft staan juichen bij schaats- of voetbalwedstrijden) zal vast en zeker met een biertje in de hand op de alternatieve versie van het Slavenkoor staan springen. Dweilorkest, blaaskapel, spjasskapel, zaate hermeniekes, hoe je het ook wilt noemen, ze hebben allemaal deze kraker uit 1842 in hun repertoire. Opera en carnaval, de overeenkomst is makkelijker dan je denkt.
In 1842 schreef Giuseppe Verdi zijn opera Nabucco dat losjes gebaseerd is op het bijbelverhaal van de joodse ballingschap in Babylonië. De ontstaansgeschiedenis van deze opera was niet vlekkeloos.
Het libretto (tekstboekje) van Nabucco is geschreven door Temistocle Solera en heette oorspronkelijk Nabucodonosor, naar het gelijknamige toneelstuk van Anicet-Bourgeois en Francis Cornu. Het was door Bartolomeo Merelli, de impresario van het La Scala theater in eerste instantie aangeboden aan de componist Otto Nicolai. Deze wilde echter liever aan zijn opera Il Proscritto werken en weigerde. Vervolgens kwam Merelli bij Verdi terecht, maar Verdi had net twee geflopte opera's achter de rug en zag geen heil meer in het schrijven van een opera. Merelli bleef toch aandringen en gaf Verdi het document mee naar huis.
In zijn memoires vertelt Verdi hoe hij eenmaal thuis het manuscript uit woede in zijn kamer gooide. Toen hij keek waar het document was gevallen, zag hij de tekst Va, pensiero, sull’ ali dorate (los vertaald: gedachte, vlieg op gouden vleugels), de openingszin van het latere Slavenkoor. Het trok zijn interesse en hij begon het manuscript te lezen. Het libretto bleef maar door zijn hoofd gaan, Merelli bleef enthousiast aandringen en uiteindelijk ging Verdi overstag.
Eenmaal af begon Merelli gedeeltelijk terug te komen van zijn belofte op een onmiddellijke uitvoering van de opera. Zijn theater had namelijk dat seizoen al drie nieuwe opera's op het programma staan. Verdi hield nu voet bij stuk: ‘Of tijdens het carnavalsseizoen, of helemaal niet’. Uiteindelijk kreeg hij zijn zin en ging Nabucco op 9 maart 1842 in première. Ironisch genoeg zou een van zijn nummers vele jaren later een echt carnavalsnummer worden.
De opera was meteen een groot succes en met name het Slavenkoor werd erg populair bij het Italiaanse publiek:
Dit nummer werd uiteindelijk het meest bekende werk uit Verdi’s meesterwerk. Het is in de vorige eeuw uitgegroeid tot een tweede volkslied van Italië, maar ook buiten Italie kent iedereen de melodie. Maar de melodie werd door de jaren heen ook slachtoffer van zijn eigen succes. Het duikt op in reclameboodschappen, lift- en supermarktmuziek en de Zangeres zonder naam en Nana Moskouri namen het nummer eveneens voor hun rekening. De populariteit van de melodie overtreft de bekendheid van de opera.
De overtreffende trap vond echter bijna 150 jaar later plaats als het Nijmeegse Assekruus het nummer in 1995 omtovert tot een ware carnavalskraker met de titel Slavenkoor carnavalesque:
Helaas is er weinig bekend over Assekruus behalve dat het in 1982 opgericht werd en hun Slavenkoor-versie een zeer bescheiden hitje was in 1995. Sindsdien is het langzaam uitgegroeid tot een bekend nummer voor voetbal-, schaats- en carnaval liefhebbers waarbij het merendeel zich vast niet realiseert dat ze dansen op een opera melodie.
Bron: Wikipedia, Maurice Abravanel, Ruud de Graaf.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 23:31 3 reacties
Labels: assekruus, carnaval, slavenkoor, va pensiera, verdi
vrijdag 11 januari 2008
Commercial tunes - deel 2
Unox - Handschoen in de sneeuw
Een idyllisch Hollands landschap, ijzige kou, sneeuw en vooral veel verloren handschoenen. Hoe los je dat op? Juist, Unox erwtensoep.
De cover
De reclame wordt ondersteund door de muziek van het duo Tuck & Patti met het nummer Time after time uit 1988. Tuck & Patti zijn Tuck Andress en Patti Cathcart.
Patti wist al vanaf haar zesde dat ze zangeres wilde worden. Haar carriere begon als zovelen in de kerk en op haar tiende dirigeerde ze verschillende koren. Tuck was eveneens vroeg bezig met muziek en begon met swing en klassieke muziek. De komst van the Beatles en Rolling Stones zorgden er echter voor dat hij al snel de overstap maakte naar rock and roll. Het werd zijn eerste passie, maar al snel begon hij zich ook te verdiepen in jazz. Toen Tuck voor de eerste keer Jimmy Hendrix hoorde spelen was hij zodanig overtuigd dat hij dit geluid nooit kon evenaren dat hij besloot zich vanaf dat moment volledig op de jazz te richten.
In 1978 speelde Tuck in een band waarvoor Patti auditie deed. Het klinkte meteen op muzikaal en relationeel gebied. De band heeft het uiteindelijk nooit gehaald maar sindsdien is het duo onafscheidelijk. In 1988 debuteerden ze met het album Tears of Joy met daarop het nummer Time after time. Tuck & Patti genieten vanaf dat moment succes in met name Japan en Europa.
Het origineel
Vijf jaar voor het debuut van Tuck & Patti was er nog een debuutalbum met daarop hetzelfde nummer. Het gaat om Cyndi Laupers album She's so unusual uit 1983. Time after Time is geschreven door Lauper en Rob Hyman.
Begin jaren tachtig bevond Hyman zich in Philadelphia met vrienden Eric Bazillian en Rick Chertoff met wie hij samen de band The Hooters vormde. Om financieel rond te komen ging Chertoff als producer aan de slag bij Columbia records waar hij de taak kreeg het eerste album van de toen nog relatief onbekende Cyndi Lauper te produceren. Lauper had op dat moment reeds eerder buiten Amerika succes gehad met haar band Blue Angel waarmee ze een in Nederland een kleine hit scoorde met het nummer I'm gonna be strong. Het probleem was echter dat Blue Angel niet meer bestond en ze zonder muzikanten zat. Chertoff introduceerde dan ook zijn vrienden van The Hooters en nam haar mee naar een van hun concerten.
Het klikte en Lauper eindigde in de oefenstudio van The Hooters waar ze allerlei demo's opnamen. Ondanks dat men nog verschillende andere muzikanten probeerde, waren het uiteindelijk The Hooters die het hele album voor Lauper inspeelden.
Eenmaal af vond producer Chertoff dat er nog ruimte was voor één extra nummer. Het moest echter snel gebeuren want het afmixen zou binnen afzienbare tijd plaatsvinden in de Record Plant studios in New York.
Na wat vruchteloze pogingen van Lauper en Hyman ontstond het idee toen Lauper tijdens het lezen van de de Amerikaanse TV gids de titel van de science fiction film Time after Time uit 1979 zag. Geïnspireerd door de titel en haar eigen persoonlijke toestand begon ze achter de piano te zingen en spelen. Na een paar sessies was het nummer klaar. In tegenstelling tot alle andere nummers op haar album werd er geen demo gemaakt. Wat je op het uiteindelijke debuutalbum hoort is de eerste opname die ze niet veel later in de studio hebben vastgelegd. Hyman zingt op de achtergrond mee.
Time after time werd in 1984 uitgebracht en was Laupers tweede nummer een hit in Amerika. In 1985 werd het genomineerd voor "Song of the Year" in de Grammy Awards.
Time after Time is sindsdien door tientallen artiesten gecoverd. In 2005 bracht Lauper een nieuwe versie uit, ditmaal accoustisch samen met Sarah McLachlan. Een jaar later coverde de band Quietdrive het nummer wat op zijn beurt weer werd gesampled in Paris Hilton's single Heartbeat.
Wat mij betreft, blijft het origineel echter ongeëvenaard:
Vlak na de release van Laupers debuutalbum brachten the Hooters in 1983 hun onafhankelijke debuutalbum Amore uit wat met meer dan 100.000 verkopen een groot succes werd. Als gevolg van hun belangrijke bijdrage aan het succes van Laupers debuutalbum tekenden ze in 1984 een contract bij Columbia records waarna in Amerika nog grotere successen volgden. In Europa behaalden ze echter slechts een hit met het nummer Satellite uit 1985. In 1995 gingen the Hooters uit elkaar en begonnen ze afzonderlijk te schrijven, produceren en spelen voor artiesten zoals Joan Osborn, Ricky Martin, Rod Stewart en Cyndi Lauper. Sinds 2001 zijn The Hooters weer bij elkaar en afgelopen jaar verscheen het langverwachte nieuwe album Time Stand Still.
Bron: Wikipedia, IMDB, Songfacts.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 08:00 0 reacties
Labels: Cyndi Lauper, herkomst, The Hooters, Time After Time, Tuck and Patti, Unox
vrijdag 4 januari 2008
Hollands Glorie
Ontluisterende berichten over niet-originele muziek in de jaarlijsten van 2007? Of zijn die liedjes juist wel zo mooi, omdat ze het beste samenbrengen van nieuwe en oude melodieën? De Nederlandse artiesten zijn, zoals je al eerder kon lezen, goed in het coveren van Zuid-Europese muziek.
Kaap'ren varen
Maar er zijn ook Nederlandse liedjes die hun oorsprong vinden in de folk van de Lage Landen. Zoals Kaap'ren varen van de Vlaardingse folkrockgroep Fungus uit de jaren 70. Dat klinkt als oudnederlands en dat is het ook.
Top 2000
In 2000 nog goed voor een plaats op 924 in de Radio 2 Top 2000 (niet geheel toevallig nadat de groep heeft besloten weer te gaan optreden na het uitbrengen van de verzamelCD The Fungus Collection) en afgelopen jaar terug te vinden op 1942 met hun Kaap'ren varen.
Gedicht
Fungus is opgericht door Fred Piek, die overigens met Oude Maasweg van de Amazing Stroopwafels een topper op plaats 16 in handen heeft. Kaap'ren Varen is de grote hit van Fungus. De groep werd geïnspireerd door opnamen van Ate Doornbosch, samensteller van het NOS radioprogramma Onder de groene linde. Daarin horen ze het oude lied Allen die willen te kaapren (kapen) varen, gebaseerd op een gedicht Kaperslied van de Vlaamse Emmanuel Hiel (1834-1899). Mmm, dus eigenlijk ook niet echt oer-Hollands.
Melodie
De melodie die je op de site van het Liedgenootschap hoort is van Anton Greefkens. Hij voorzag ruim 200 gedichten van muziek. Maar wat de eerste versie is van een melodie van het kaperslied is ons helaas (nog) niet bekend. De Nederlandse Liederenbank geeft aan dat de oudste versie uit de eerste jaren van de twintigste eeuw stamt. Dat is de versie van Van Duyse.
Volksmuziek
Kaap'ren varen (1974) is een enorm succes. En ook hierbij kun je afvragen of het goed is dat de Nederlandse gedichten- en liederenerfgoed door popmuziek wordt doorgegeven. In de jaren 70 kreeg Fungus namelijk kritiek op hun bewerking. Volgens eigen zeggen heeft Fungus echter nooit gepretendeerd volksmuziek te maken, maar zagen ze zichzelf vooral als een popband. Ach, het oordeel is aan de luisteraar en die van radio 2 vindt vooralsnog dat Fungus gewoon thuishoort in de top 2000.
Reageer als jij meer weet over de afkomst van dit lied/gedicht.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Danielle op 21:49 0 reacties
dinsdag 1 januari 2008
Jaarlijsten (deel 3)
Op de eerste dag van het nieuwe jaar sluiten we onze rubriek met jaarlijsten voor 2007 af. Na twee series over de beste nummers allertijden richten we ons nu op de honderd best verkochte nummers van 2007. Wederom volgen we het gebruikelijke recept: wat gebeurt er als je de originele versies weglaat. Het was een verrassend goed jaar voor de niet originele muziek.
In de Top40 jaarlijst van 2007 zijn 24 van de 100 nummers óf een cover óf geïnspireerd op een ander nummer. Dan tellen we voor het gemak even niet mee dat Tokio Hotel's Monsoon en Shakira's Intuition eigenlijk Engelse vertalingen zijn van de originele versies uit 2005.
Ook de twijfelgevallen laten we buiten schot omdat er wel een claim is maar (nog) geen duidelijke uitspraak:
Desalniettemin is bijna 1 op de 4 nummers geen volledig originele compositie. Marco Borsato, de grote winnaar van onze voorgaande twee jaarlijsten, heeft plaats moeten maken voor de familie Hazes en Mika. Beiden hebben drie noteringen.
Hoog tijd voor het overzicht. Achter iedere nummer staat tussen haakjes de originele positie in de Top40 jaarlijst. De lijst is samengesteld aan de hand van de singleverkopen van de Free Record Shop Holding (FRS, Van Leest en Fame):
De onoriginele Top 24 van 2007
Bron: Second Hand Songs, Wikipedia, Coverinfo.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 11:30 0 reacties
Labels: cover, jaaroverzicht, Origineel, top40