Op 11 februari aanstaande beleeft de documentaire van Hans Heijnen over de Nederlandse volkszanger Johnny Hoes haar première in het Amsterdamse Paradiso. Dat is krap een week nadat het Zuiden van het land ontwaakt is uit haar carnavalsroes. Overeenkomst tussen carnaval en de Zuid-Hollandse Hoes? Och, was ik maar...
Boermans
Oftewel, Och waas ik maar beej mooder thoès gebleve. Juist, een liedje uit Limburg, geschreven door Venlonaar Frans Boermans. In 1961 bracht Hoes zijn versie uit waarmee het lied één van de best verkochte Nederlandstalige singles aller tijden werd. De gemiddelde Nederlander denkt bij het overbekende lied dan ook eerder aan Hoes dan aan Boermans.
Gevoelig
Maar zeker in Limburg is Boermans niet weg te denken uit haar muziektraditie, met name die van thuisstad Venlo. Van Boermans' hand verschenen meer nummers die iedere Limburger letterlijk meezingt. En niet alleen met carnaval. Want hoewel de carnaval alle Limburgse liedjesschrijvers aanzet tot noest schrijf- en componeerwerk, met het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer als hoogtepunt, wordt deze muziek ook op andere tijden bezongen en bespeeld. Carnavalskrakers zijn de Limburgse liedjes natuurlijk, maar daarnaast ook vaak gevoelige en geliefde muziek waarop niet alleen maar gehost wordt. Zo is de ballad Veur altièd eine Venlonaer (1995), mede geschreven door pianist Glenn Corneille, één van de mooiste en meest geliefde nummers uit de Limburgse muziekgeschiedenis (helaas, we hebben geen geluidsfragment van dit nummer gevonden).
Dialect
De Limburgers zullen ongetwijfeld Och, was ik maar in het dialect blijven zingen. Buiten dat is het de verdienste van Hoes dat hij dit nummer in Nederland wereldberoemd heeft gemaakt.
Ga terug naar de Homepage
woensdag 30 januari 2008
Don’t judge a song by its cover (deel 5)
woensdag 23 januari 2008
Slavenkoor
Op 2 februari breekt het carnavalseizoen weer aan. Wie wel eens in Limburg carnaval heeft gevierd (of heeft staan juichen bij schaats- of voetbalwedstrijden) zal vast en zeker met een biertje in de hand op de alternatieve versie van het Slavenkoor staan springen. Dweilorkest, blaaskapel, spjasskapel, zaate hermeniekes, hoe je het ook wilt noemen, ze hebben allemaal deze kraker uit 1842 in hun repertoire. Opera en carnaval, de overeenkomst is makkelijker dan je denkt.
In 1842 schreef Giuseppe Verdi zijn opera Nabucco dat losjes gebaseerd is op het bijbelverhaal van de joodse ballingschap in Babylonië. De ontstaansgeschiedenis van deze opera was niet vlekkeloos.
Het libretto (tekstboekje) van Nabucco is geschreven door Temistocle Solera en heette oorspronkelijk Nabucodonosor, naar het gelijknamige toneelstuk van Anicet-Bourgeois en Francis Cornu. Het was door Bartolomeo Merelli, de impresario van het La Scala theater in eerste instantie aangeboden aan de componist Otto Nicolai. Deze wilde echter liever aan zijn opera Il Proscritto werken en weigerde. Vervolgens kwam Merelli bij Verdi terecht, maar Verdi had net twee geflopte opera's achter de rug en zag geen heil meer in het schrijven van een opera. Merelli bleef toch aandringen en gaf Verdi het document mee naar huis.
In zijn memoires vertelt Verdi hoe hij eenmaal thuis het manuscript uit woede in zijn kamer gooide. Toen hij keek waar het document was gevallen, zag hij de tekst Va, pensiero, sull’ ali dorate (los vertaald: gedachte, vlieg op gouden vleugels), de openingszin van het latere Slavenkoor. Het trok zijn interesse en hij begon het manuscript te lezen. Het libretto bleef maar door zijn hoofd gaan, Merelli bleef enthousiast aandringen en uiteindelijk ging Verdi overstag.
Eenmaal af begon Merelli gedeeltelijk terug te komen van zijn belofte op een onmiddellijke uitvoering van de opera. Zijn theater had namelijk dat seizoen al drie nieuwe opera's op het programma staan. Verdi hield nu voet bij stuk: ‘Of tijdens het carnavalsseizoen, of helemaal niet’. Uiteindelijk kreeg hij zijn zin en ging Nabucco op 9 maart 1842 in première. Ironisch genoeg zou een van zijn nummers vele jaren later een echt carnavalsnummer worden.
De opera was meteen een groot succes en met name het Slavenkoor werd erg populair bij het Italiaanse publiek:
Dit nummer werd uiteindelijk het meest bekende werk uit Verdi’s meesterwerk. Het is in de vorige eeuw uitgegroeid tot een tweede volkslied van Italië, maar ook buiten Italie kent iedereen de melodie. Maar de melodie werd door de jaren heen ook slachtoffer van zijn eigen succes. Het duikt op in reclameboodschappen, lift- en supermarktmuziek en de Zangeres zonder naam en Nana Moskouri namen het nummer eveneens voor hun rekening. De populariteit van de melodie overtreft de bekendheid van de opera.
De overtreffende trap vond echter bijna 150 jaar later plaats als het Nijmeegse Assekruus het nummer in 1995 omtovert tot een ware carnavalskraker met de titel Slavenkoor carnavalesque:
Helaas is er weinig bekend over Assekruus behalve dat het in 1982 opgericht werd en hun Slavenkoor-versie een zeer bescheiden hitje was in 1995. Sindsdien is het langzaam uitgegroeid tot een bekend nummer voor voetbal-, schaats- en carnaval liefhebbers waarbij het merendeel zich vast niet realiseert dat ze dansen op een opera melodie.
Bron: Wikipedia, Maurice Abravanel, Ruud de Graaf.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 23:31 3 reacties
Labels: assekruus, carnaval, slavenkoor, va pensiera, verdi
vrijdag 11 januari 2008
Commercial tunes - deel 2
Unox - Handschoen in de sneeuw
Een idyllisch Hollands landschap, ijzige kou, sneeuw en vooral veel verloren handschoenen. Hoe los je dat op? Juist, Unox erwtensoep.
De cover
De reclame wordt ondersteund door de muziek van het duo Tuck & Patti met het nummer Time after time uit 1988. Tuck & Patti zijn Tuck Andress en Patti Cathcart.
Patti wist al vanaf haar zesde dat ze zangeres wilde worden. Haar carriere begon als zovelen in de kerk en op haar tiende dirigeerde ze verschillende koren. Tuck was eveneens vroeg bezig met muziek en begon met swing en klassieke muziek. De komst van the Beatles en Rolling Stones zorgden er echter voor dat hij al snel de overstap maakte naar rock and roll. Het werd zijn eerste passie, maar al snel begon hij zich ook te verdiepen in jazz. Toen Tuck voor de eerste keer Jimmy Hendrix hoorde spelen was hij zodanig overtuigd dat hij dit geluid nooit kon evenaren dat hij besloot zich vanaf dat moment volledig op de jazz te richten.
In 1978 speelde Tuck in een band waarvoor Patti auditie deed. Het klinkte meteen op muzikaal en relationeel gebied. De band heeft het uiteindelijk nooit gehaald maar sindsdien is het duo onafscheidelijk. In 1988 debuteerden ze met het album Tears of Joy met daarop het nummer Time after time. Tuck & Patti genieten vanaf dat moment succes in met name Japan en Europa.
Het origineel
Vijf jaar voor het debuut van Tuck & Patti was er nog een debuutalbum met daarop hetzelfde nummer. Het gaat om Cyndi Laupers album She's so unusual uit 1983. Time after Time is geschreven door Lauper en Rob Hyman.
Begin jaren tachtig bevond Hyman zich in Philadelphia met vrienden Eric Bazillian en Rick Chertoff met wie hij samen de band The Hooters vormde. Om financieel rond te komen ging Chertoff als producer aan de slag bij Columbia records waar hij de taak kreeg het eerste album van de toen nog relatief onbekende Cyndi Lauper te produceren. Lauper had op dat moment reeds eerder buiten Amerika succes gehad met haar band Blue Angel waarmee ze een in Nederland een kleine hit scoorde met het nummer I'm gonna be strong. Het probleem was echter dat Blue Angel niet meer bestond en ze zonder muzikanten zat. Chertoff introduceerde dan ook zijn vrienden van The Hooters en nam haar mee naar een van hun concerten.
Het klikte en Lauper eindigde in de oefenstudio van The Hooters waar ze allerlei demo's opnamen. Ondanks dat men nog verschillende andere muzikanten probeerde, waren het uiteindelijk The Hooters die het hele album voor Lauper inspeelden.
Eenmaal af vond producer Chertoff dat er nog ruimte was voor één extra nummer. Het moest echter snel gebeuren want het afmixen zou binnen afzienbare tijd plaatsvinden in de Record Plant studios in New York.
Na wat vruchteloze pogingen van Lauper en Hyman ontstond het idee toen Lauper tijdens het lezen van de de Amerikaanse TV gids de titel van de science fiction film Time after Time uit 1979 zag. Geïnspireerd door de titel en haar eigen persoonlijke toestand begon ze achter de piano te zingen en spelen. Na een paar sessies was het nummer klaar. In tegenstelling tot alle andere nummers op haar album werd er geen demo gemaakt. Wat je op het uiteindelijke debuutalbum hoort is de eerste opname die ze niet veel later in de studio hebben vastgelegd. Hyman zingt op de achtergrond mee.
Time after time werd in 1984 uitgebracht en was Laupers tweede nummer een hit in Amerika. In 1985 werd het genomineerd voor "Song of the Year" in de Grammy Awards.
Time after Time is sindsdien door tientallen artiesten gecoverd. In 2005 bracht Lauper een nieuwe versie uit, ditmaal accoustisch samen met Sarah McLachlan. Een jaar later coverde de band Quietdrive het nummer wat op zijn beurt weer werd gesampled in Paris Hilton's single Heartbeat.
Wat mij betreft, blijft het origineel echter ongeëvenaard:
Vlak na de release van Laupers debuutalbum brachten the Hooters in 1983 hun onafhankelijke debuutalbum Amore uit wat met meer dan 100.000 verkopen een groot succes werd. Als gevolg van hun belangrijke bijdrage aan het succes van Laupers debuutalbum tekenden ze in 1984 een contract bij Columbia records waarna in Amerika nog grotere successen volgden. In Europa behaalden ze echter slechts een hit met het nummer Satellite uit 1985. In 1995 gingen the Hooters uit elkaar en begonnen ze afzonderlijk te schrijven, produceren en spelen voor artiesten zoals Joan Osborn, Ricky Martin, Rod Stewart en Cyndi Lauper. Sinds 2001 zijn The Hooters weer bij elkaar en afgelopen jaar verscheen het langverwachte nieuwe album Time Stand Still.
Bron: Wikipedia, IMDB, Songfacts.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 08:00 0 reacties
Labels: Cyndi Lauper, herkomst, The Hooters, Time After Time, Tuck and Patti, Unox
vrijdag 4 januari 2008
Hollands Glorie
Ontluisterende berichten over niet-originele muziek in de jaarlijsten van 2007? Of zijn die liedjes juist wel zo mooi, omdat ze het beste samenbrengen van nieuwe en oude melodieën? De Nederlandse artiesten zijn, zoals je al eerder kon lezen, goed in het coveren van Zuid-Europese muziek.
Kaap'ren varen
Maar er zijn ook Nederlandse liedjes die hun oorsprong vinden in de folk van de Lage Landen. Zoals Kaap'ren varen van de Vlaardingse folkrockgroep Fungus uit de jaren 70. Dat klinkt als oudnederlands en dat is het ook.
Top 2000
In 2000 nog goed voor een plaats op 924 in de Radio 2 Top 2000 (niet geheel toevallig nadat de groep heeft besloten weer te gaan optreden na het uitbrengen van de verzamelCD The Fungus Collection) en afgelopen jaar terug te vinden op 1942 met hun Kaap'ren varen.
Gedicht
Fungus is opgericht door Fred Piek, die overigens met Oude Maasweg van de Amazing Stroopwafels een topper op plaats 16 in handen heeft. Kaap'ren Varen is de grote hit van Fungus. De groep werd geïnspireerd door opnamen van Ate Doornbosch, samensteller van het NOS radioprogramma Onder de groene linde. Daarin horen ze het oude lied Allen die willen te kaapren (kapen) varen, gebaseerd op een gedicht Kaperslied van de Vlaamse Emmanuel Hiel (1834-1899). Mmm, dus eigenlijk ook niet echt oer-Hollands.
Melodie
De melodie die je op de site van het Liedgenootschap hoort is van Anton Greefkens. Hij voorzag ruim 200 gedichten van muziek. Maar wat de eerste versie is van een melodie van het kaperslied is ons helaas (nog) niet bekend. De Nederlandse Liederenbank geeft aan dat de oudste versie uit de eerste jaren van de twintigste eeuw stamt. Dat is de versie van Van Duyse.
Volksmuziek
Kaap'ren varen (1974) is een enorm succes. En ook hierbij kun je afvragen of het goed is dat de Nederlandse gedichten- en liederenerfgoed door popmuziek wordt doorgegeven. In de jaren 70 kreeg Fungus namelijk kritiek op hun bewerking. Volgens eigen zeggen heeft Fungus echter nooit gepretendeerd volksmuziek te maken, maar zagen ze zichzelf vooral als een popband. Ach, het oordeel is aan de luisteraar en die van radio 2 vindt vooralsnog dat Fungus gewoon thuishoort in de top 2000.
Reageer als jij meer weet over de afkomst van dit lied/gedicht.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Danielle op 21:49 0 reacties
dinsdag 1 januari 2008
Jaarlijsten (deel 3)
Op de eerste dag van het nieuwe jaar sluiten we onze rubriek met jaarlijsten voor 2007 af. Na twee series over de beste nummers allertijden richten we ons nu op de honderd best verkochte nummers van 2007. Wederom volgen we het gebruikelijke recept: wat gebeurt er als je de originele versies weglaat. Het was een verrassend goed jaar voor de niet originele muziek.
In de Top40 jaarlijst van 2007 zijn 24 van de 100 nummers óf een cover óf geïnspireerd op een ander nummer. Dan tellen we voor het gemak even niet mee dat Tokio Hotel's Monsoon en Shakira's Intuition eigenlijk Engelse vertalingen zijn van de originele versies uit 2005.
Ook de twijfelgevallen laten we buiten schot omdat er wel een claim is maar (nog) geen duidelijke uitspraak:
Desalniettemin is bijna 1 op de 4 nummers geen volledig originele compositie. Marco Borsato, de grote winnaar van onze voorgaande twee jaarlijsten, heeft plaats moeten maken voor de familie Hazes en Mika. Beiden hebben drie noteringen.
Hoog tijd voor het overzicht. Achter iedere nummer staat tussen haakjes de originele positie in de Top40 jaarlijst. De lijst is samengesteld aan de hand van de singleverkopen van de Free Record Shop Holding (FRS, Van Leest en Fame):
De onoriginele Top 24 van 2007
Bron: Second Hand Songs, Wikipedia, Coverinfo.
Ga terug naar de Homepage
Gepost door Pascal op 11:30 0 reacties
Labels: cover, jaaroverzicht, Origineel, top40